Parkeer bij een rood waarschuwingslampje altijd uw auto op een veilige plaats, zet uw auto uit en neem
contact met ons op via 010 – 2341021 of 06-42268649.
Wanneer een waarschuwingslampje oranje oplicht, is dient u uw voertuig te laten nakijken.
Maak dan een afspraak met onze werkplaats.
De gebruikte icoontjes zijn slechts ter illustratie en kunnen afwijken van de waarschuwingslampjes in uw
auto (zowel in afbeelding als betekenis). Raadpleeg daarom altijd uw voertuighandleiding.
Dit lampje kan duiden op verschillende storingen.
Een te laag remvloeistof niveau, versleten remblokken, storing in het ABS systeem
Rijd niet verder en neem contact met ons op.
Er is een storing opgetreden in uw ABS-systeem.
Rijd niet verder en neem contact met ons op.
Of uw oliedruk is te laag, of de temperatuur van uw olie ligt te hoog.
Rijd niet verder en neem contact met ons op.
Er is een storing opgetreden in uw koelsysteem.
Controleer het niveau van uw koelvloeistof en neem contact met ons op.
Uw remblokken zijn versleten, neem contact met ons op om de remblokken te laten vervangen.
Er zijn problemen met de motor en/of elektronica van uw voertuig.
Rijd niet verder en neem contact met ons op.
Dit lampje is ene indicatie dat uw stabiliteitscontrole is uitgeschakeld.
Dit is een waarschuwing dat één of meerdere airbags zijn uitgeschakeld.
Uw brandstof heeft een laag niveau bereikt.
Wij adviseren om bij het eerstvolgende tankstation te tanken.
Uw ruitenwisservloeistof heeft een laag niveau bereikt.
Vul uw ruitenwisservloeistof bij, of neem contact met ons op.
De druk in uw band(en) is te laag.
Neem contact met ons op om de bandenspanning weer op het juiste niveau te brengen.
De spanning van uw accu is te laag. Dit kan een kapotte accu betekenen.
Neem contact met ons op om uw accu te laten controleren.
U heeft uw dimlicht ingeschakeld.
U moet ’s nachts minimaal met dimlichten aan rijden.
U heeft uw groot licht ingeschakeld. Hou rekening met tegenliggers en andere weggebruikers.
Overdag mag u geen groot licht voeren.
U heeft de mistlampen aan de voorkant van uw auto ingeschakeld. De mistlampen voor mag u alleen gebruiken bij mist, sneeuwval of regen als daardoor het zicht verslechterd is.
De richtlijn die u aan kunt houden is minder dan 200 meter zicht.
U heeft de mistlampen aan de achterkant van uw auto ingeschakeld.
De mistlampen achter mag u alleen gebruiken bij minder dan 50 meter zicht.
Aan de verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend.